Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [28]In Denwelke wij [29]de verlossing hebben door Zijn bloed, [30][namelijk] de vergeving der zonden; 28. Namelijk Zoon Zijner liefde, dat is, Christus Jezus, wiens persoon hij daarna gaat beschrijven. 29. Grieks vrijmaking, of, lossing door rantsoen. Zie ook Ef.1:7. 30. Hier wordt deze verlossing, die wij in Christus Jezus hebben, nader verklaard, en wordt de vergeving der zonden hier, gelijk ook Luk.1:77, alleen uitgedrukt, niet omdat wij door de verlossing van Christus niet meer hebben, maar omdat deze het eerste deel is van onze verlossing, en de grond, waarop het recht tot het eeuwige leven en de heiligmaking, mitsgaders ook het pand des Heiligen Geestes, noodwendig volgt, gelijk de apostel elders alom verklaart, voornamelijk Ef.1:7, enz., waarvan deze brief een kort begrip is. Zie ook Gal.3:12, enz.